Voorwoord
Een kijkje in de keuken van de Omgevingsdienst
Beste lezer,
De vuurwerkcontroles zijn weer achter de rug en daarmee is er weer een jaar voorbij. Voor de ODRU een bijzonder jaar door het ingaan van de Omgevingswet. Na 5 keer uitstel de grootste wetswijziging sinds 1848. Na veel voorbereiding een spannend moment voor iedereen die werkt binnen de ODRU. Ook de maatschappij vond het spannend, waardoor de eerste maanden van 2024 vooral in het teken stonden van een enorme hoeveelheid aanvragen en procedures afronden onder de oude wetgeving.
Het duurde daardoor bij de vergunningverlening even voor de eerste werkzaamheden startten onder de Omgevingswet.
Zoals verwacht komt dan bovendrijven waar processen nog niet handig lopen, de wetgeving nog onduidelijk is of systemen betrouwbaarder kunnen. Met korte lijntjes en het kernteam Omgevingswet binnen de ODRU, heeft de kwaliteit van ons werk daar gelukkig nooit ernstig onder geleden. Daar ben ik als directeur trots op. Zowel op onze medewerkers als de samenwerking met onze gemeenten.
Zowel bestuurlijk als ambtelijk heb ik in de samenwerking ruimte en begrip ervaren voor deze grote veranderingen. Als ik daar het ontwikkelen van de nieuwe Omgevingsdienst Utrecht bij optel, dan kan ik alleen maar concluderen dat het op ons werkterrein een geslaagd jaar is geweest voor de regio.
In deze eindrapportage nemen we u mee in een aantal onderwerpen waar de ODRU afgelopen jaar mee bezig geweest is en welk effect dat gehad heeft. De ODRU handelt duizenden zaken per jaar af en de uitgelichte onderwerpen zijn ieder op hun eigen manier speciaal. Bijvoorbeeld grote projecten, zoals het milieu in het omgevingsplan en nieuwe producten op het gebied van duurzaamheid. Ook kleinere zaken zoals het toezicht op propaantanks. En recenter bijvoorbeeld is de vuurwerkopslagen in woonwijken.
Ik hoop dat u een beeld krijgt van hoe wij ons werk doen en waar de ODRU voor staat, ook als u niet dagelijks te maken heeft met de Omgevingsdienst; wij staan voor een veilige, duurzame leefomgeving.
Arnold van Vuuren
Directeur Omgevingsdienst regio Utrecht


Regionaal
Toezicht op lozingen
Toezicht op lozingen
Waterkwaliteit
Kaderrichtlijn Water
Vanuit Europese regelgeving is de Kaderrichtlijn Water (KRW) opgesteld met als doel om chemisch schoon en ecologisch gezond oppervlaktewater en grondwater te realiseren en behouden. Dit doel dient uiterlijk 2027 gerealiseerd te zijn, maar hier lopen we in Nederland flink op achter.
De KRW is omgezet in Nederlandse wet- en regelgeving en stelt gemeenten, provincies, waterbeheerders en het Rijk samen verantwoordelijk voor het behalen van deze doelen.
De gemeenten zijn verantwoordelijk voor indirecte lozingen. Dit zijn lozingen op het gemeentelijk rioolstelsel. Ze besteden dit toezicht uit aan de Omgevingsdienst. De taken voor directe lozingen worden uitgevoerd door de Waterschappen. Directe lozingen zijn lozingen op het oppervlaktewater.
Bij het lozen van afvalwater kan je dus onderscheid maken tussen direct en indirect:
- Bij een indirecte lozing, vindt er een zuiveringsstap plaats via de bedrijfsriolering, het vuilwaterriool en de rioolwaterzuivering (RWZI) van het Waterschap.
Het afvalwater wordt eerst gereinigd voordat deze in de natuur terecht komt. Een indirecte lozing op het schoonwaterriool wordt vaak niet gereinigd voordat het uitkomt op oppervlakte water.
- Bij een directe lozing is er geen zuiveringsstap en komt het water rechtstreeks in de natuur. Dit is een lozing op het oppervlaktewater en een lozing op de bodem.
Waterkwantiteit
Bovengenoemd stuk gaat over de kwaliteit van water, maar we hebben ook te maken met toename in kwantiteit.
Tientallen jaren geleden is riolering voor de afvoer van regenwater aangelegd en is rekening gehouden met een bepaalde hoeveelheid af te voeren water.
In de loop der jaren is het klimaat veranderd en hebben we steeds meer te maken met hevige regenbuien over langere perioden.
Naast het verwerken van het regenwater, zijn er ook werkzaamheden in de grond die alleen uitgevoerd kunnen worden als het grondwater wordt onttrokken. Dit grondwater moet ergens naartoe. Als het oppervlaktewater en de bodem niet geschikt zijn om te lozen dan kiest men voor een lozing op het riool.
Deze extra waterstromen zorgen voor extra belasting op de riolering, waardoor straten onderlopen of het riool beschadigd raakt.
Meldingen
Het onttrekken van grondwater moet gemeld worden bij het Waterschap, evenals het lozen op oppervlaktewater. Hierbij geldt de verplichting om te onderzoeken of het grondwater verontreinigd is.
Het lozen op de bodem of de riolering moet gemeld worden bij de ODRU. Deze activiteit is opgenomen in het Omgevingsplan van gemeenten.
Bovenstaande speelt zowel bij woonhuizen als bij bouwplaatsen en bedrijven. Bij hoge debieten* of een vervuiling in het grondwater resulteert dit vaak in een complex samenspel tussen toezicht en handhaving, vergunningverlening milieu, bodem, gemeente en waterschappen.
De ODRU ziet toe op het debiet wat geloosd wordt, maar ook de kwaliteit van het afvalwater.
We zagen een toename van toezicht op lozingen van onttrokken grondwater. In 2023 waren het nog enkele controles maar in 2024 waren dit er 26. Bij grondwerkzaamheden is het vaak nodig om het grondwater te verlagen, water wat uit de grond komt mag niet zonder melding en bepaalde voorwaarden op het riool geloosd worden. Als een melding ontbreekt, onvolledig, of niet akkoord is dan wordt een controle uitgevoerd.
Aantal informatieplichten lozen onttrokken grondwater 2024 per gemeente
Aantal controles op lozingen per gemeente in 2024
Meldingen rioolbeheerders
Naast de informatieplichten van het lozen van grondwateronttrekkingen voeren we ook toezicht uit op basis van problemen die rioolbeheerders melden.
Rioolbeheerders krijgen te maken met verstoppingen in het riool, deze moeten verholpen worden waar hoge kosten uitkomen. De ODRU wordt ingeschakeld om te onderzoeken wie de veroorzaker is en het probleem te verhelpen met toezicht en handhaving. Naast verstoppingen kunnen dit ook lozingen zijn van olie of andere stoffen die niet wenselijk zijn in het riool. Op basis van risico van de melding stemmen de bodemspecialist van de ODRU en toezichthouder af waar er toezicht gehouden gaat worden.
Lozingen van zeer zorgwekkende stoffen
Naast het reguliere toezicht op lozingen heeft het onderwerp ZZS het afgelopen jaar de aandacht gekregen. De ODRU investeert tijd aan het opleiden van toezichthouders om ZZS te herkennen tijdens een controle en hoe hier vervolgens op gehandhaafd kan worden. Er zijn 12 industriële bedrijven geselecteerd en gecontroleerd op het lozen van ZZS. Bij 3 bedrijven zijn ook daadwerkelijk ZZS waargenomen. Zij gaan hiermee aan de slag in hun vermijdings- en reductieprogramma.
*Het debiet is een natuurkundige grootheid voor een doorstromend medium uitgedrukt als volume per tijdseenheid.
Bron foto’s: Canva


Regionaal
Energie Opslag Systemen
Energie Opslag Systemen
De Omgevingsdienst regio Utrecht (ODRU) en de Veiligheidsregio Utrecht (VRU) zijn de afgelopen jaren steeds meer bezig met het beoordelen van Energie Opslag Systemen (kortaf: EOS). Deze worden door inwoners en bedrijven gezien als een passende oplossing voor de toenemende problemen rondom het stroomnet.

Maatschappelijk probleem
Vanwege een overvol stroomnet, wisselende energieprijzen en veranderende subsidieregelingen wordt het gebruiken van elektriciteit en het terug leveren van zelf duurzaam opgewekte elektriciteit aan het net steeds minder interessant voor inwoners en bedrijven. Zij zoeken daarom alternatieven. Eén van die alternatieven is het plaatsen van lokale batterijen die de inwoner of een bedrijf voorzien in een systeem voor het opslaan van elektriciteit. Dit is een EOS.
Wat doet een EOS?
Een EOS kan elektriciteit van het elektriciteitsnet opslaan. Ook kan zelfopgewekte elektriciteit, bijvoorbeeld van zonnepanelen of van een windmolen, worden opgeslagen, zodat het op een later moment (als netstroom prijzig is) gebruikt kan worden. Hierdoor kan goedkoper elektriciteit worden gebruikt. Daarnaast kan een EOS elektriciteit terug leveren aan het stroomnet op het moment dat de elektriciteitsprijs hoog is, waardoor er omzet voor de eigenaar van een EOS gegenereerd kan worden.
De risico’s
Het gebruik van een EOS heeft voordelen, echter kent het in gebruik hebben van een EOS ook nadelen. Lithiumionbatterijen in een EOS kunnen, door bijvoorbeeld productiefouten, verkeerd gebruik en omgevingsfactoren in brand vliegen waarbij giftige dampen vrijkomen. Met het branden van één lithiumionaccu kan de brand overslaan op een volgende lithiumionaccu. Er ontstaat dan een thermal runaway die moeilijk te blussen is. De kans op een thermal runaway is sterk afhankelijk van het ontwerp en de chemische samenstelling van de lithiumionbatterijen. Bij het blussen van een dergelijke brand kan corrosief en giftig bluswater ontstaan. Er moet voorkomen worden dat dit verontreinigde bluswater in het milieu terecht komt.
Milieuwetgeving
Voor EOS’en zijn nog geen regels opgenomen in de milieuwetgeving. Er wordt begin 2026 een wijziging verwacht in de Omgevingswet, waardoor het in werking hebben van een EOS als milieubelastende activiteit in het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) zal worden aangewezen. De regels in het Bal zijn nationale regels. Wanneer in het Bal regels zijn opgenomen over het in werking hebben van een EOS, moet de uitvoerder/eigenaar van de EOS hieraan voldoen.
Ook kan de gemeente in haar omgevingsplan regels stellen over een EOS of kan deze zelfs als vergunning plichtig benoemen. Door de huidige afwezigheid van wettelijke verplichtingen wordt momenteel gekozen voor het opleggen van maatwerkvoorschriften. Dit zijn aanvullende, scherpere, afwijkende of soepelere voorschriften ter bevordering van innovatie en ter bescherming van het milieu.
Richtlijn voor lithiumionbatterijen
Doordat er risico’s zijn bij lithiumionbatterijen is er een richtlijn opgesteld om onveilige situaties te beperken. Deze richtlijn is opgenomen in de Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen (PGS) 37-1. Nummer 37-1 gaat specifiek in op lithiumhoudende energiedragers en biedt een richtlijn voor het veilige gebruik van EOS’en.
De PGS 37-1 is (nog) niet opgenomen in de Omgevingswet. Daardoor zijn de maatregelen uit deze PGS op het moment niet wettelijk bindend voor de inwoner of bedrijven. Op grond van zorgplicht kan de gemeente met maatwerkvoorschriften de maatregelen uit de PGS 37-1 wel opleggen aan inwoners en bedrijven, zodat risico’s beperkt blijven. Ook is het mogelijk om met maatwerkvoorschriften af te wijken van de maatregelen die in de PGS staan of met andere maatregelen een gelijkwaardige veilige situatie te realiseren. Het is tenslotte een richtlijn.
Rol van de ODRU en de VRU
De ODRU beoordeelt namens de gemeentes, samen met de VRU, initiatieven van inwoners en bedrijven op het gebied van EOS. De ODRU en de VRU overleggen met de initiatiefnemer op niveau van locatie en installatie en kijken welke eisen er minimaal nodig zijn ter bescherming van de leefomgeving. Denk hierbij bijvoorbeeld aan geluid en brandveiligheid. Deze eisen worden opgenomen in maatwerkvoorschriften.
De ODRU verleent ook regelmatig adviezen aan gemeentes en er worden vooroverleggen gevoerd hierover. Omdat er locatie- en installatie-specifiek gekeken wordt, is er bijna altijd wel een afwijking ten opzichte van de eerdergenoemde richtlijn. Elke situatie is uniek en vereist maatwerk. Tot dus ver zijn voor de gemeente Bunnik (1), Vijfheerenlanden (2) en Zeist (2) maatwerkbesluiten genomen.
Wanneer het maatwerkbesluit definitief is, is het aan de milieutoezichthouders van de ODRU om te controleren dat de initiatiefnemer de gestelde maatwerkvoorschriften naleeft.
Bron tekeningen: https://www.istockphoto.com/nl/illustraties/solar-battery-house.

Regionaal
Energietoezicht dashboard
Resultaat fysieke Energiecontroles in beeld
De energiebesparingsplicht is ingesteld om de klimaatverandering tegen te gaan door het energieverbruik te verminderen. Het verplicht bedrijven en organisaties om energiebesparende maatregelen te nemen, zoals efficiënter gebruik van energie en verduurzaming van processen. Dit bevordert de vermindering van CO2-uitstoot en draagt bij aan de energietransitie. De plicht is ook bedoeld om de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen te verminderen en energiezekerheid te vergroten. Het is een belangrijke stap richting de doelstellingen van het Klimaatakkoord.
Controle door specialisten
De energiebesparingsplicht houdt in dat bedrijven met een jaarverbruik van meer dan 50.000 kWh aan elektriciteit en/of 25.000m3 aan aardgas alle energiebesparende maatregelen moeten nemen die binnen 5 jaar zijn terugverdiend. Onze energiespecialisten bezoeken de bedrijven met het grootste besparingspotentieel en controleren of alle mogelijke energiebesparende maatregelen zijn doorgevoerd. Zijn er nog besparingsmaatregelen mogelijk dan wordt met het bedrijf een traject afgesproken waarbinnen de maatregelen alsnog worden genomen.
Ontwikkeling dashboard
Door dit toezicht wordt er een belangrijke bijdrage geleverd aan klimaatdoelstellingen. Om de bijdrage in beeld te brengen ontwikkelen de ODRU en de RUDUtrecht samen een dashboard waarmee het resultaat van het toezicht in beeld kan worden gebracht.
Het dashboard laat de behaalde energiebesparing zien in bijvoorbeeld het bespaarde verbruik in huishoudens. Onderstaande afbeelding betreft een conceptversie van het Dashboard.

Bij circa 28% van de registraties was het niet direct duidelijk of er daadwerkelijk sprake was van een overtreding. Er is gevraagd om aan te tonen of een maatregel is doorgevoerd of dat het nog een besparingskans betreft, bijvoorbeeld bij niet zichtbare spouwmuurisolatie. Het is onduidelijk hoeveel % van deze registraties daadwerkelijk overtredingen waren.
We doen nog meer
Naast toezicht op de energiebesparingsplicht zijn er diverse andere taken die de ODRU uitvoert om een bijdrage te leveren aan de klimaatdoelstellingen van de gemeente. Zoals toezicht op het Besluit werkgebonden personenmobiliteit, de Onderzoeksplicht, preventie van lekverlies van koelgassen, keuringen van stookinstallaties en de label C verplichting. Ook worden ondernemers geïnformeerd op bovenwettelijke maatregelen. De resultaten van deze taken zijn niet meegenomen in het dashboard.
Bron headerfoto: Canva

Regionaal
Hoe behandelt ODRU klachten over bedrijven?
De werkwijze van de ODRU bij klachten
Soorten klachten
De Omgevingsdienst regio Utrecht (ODRU) behandelt klachten over milieubelastende activiteiten afkomstig van bedrijven.
Dit betreft klachten over:
- geuroverlast
- geluidsoverlast
- lichthinder
- uitstoot van stoffen
Daarnaast behandelen we ook klachten over asbest, bodem en voor sommige gemeenten (IJsselstein en de Ronde Venen) bouwklachten.
Klachten indienen
De klachten komen op verschillende manieren binnen.
- Via het klachtenformulier op de website van de ODRU: https://www.odru.nl/melden/overlast-of-klacht.
- Telefonisch via de klachtentelefoon, bereikbaar via het reguliere nummer van de ODRU of na kantoortijden via een apart nummer.
Beoordeling van klachten
Overdag krijgt de melder een klachtverdeler aan de telefoon die de klacht beoordeelt. Dit is altijd een vakinhoudelijk medewerker die de klacht kan beoordelen en deze vervolgens uitzet bij een toezichthouder die de klacht verder oppakt. Blijkt de klacht toch niet thuis te horen bij de ODRU dan zet de klachtenverdeler deze door naar het juiste bevoegde gezag.
Klachtregistratie
Als de klacht wel voor de ODRU is, wordt door de melder, al dan niet in overleg met de klachtenverdeler, het klachtenformulier op de site van de ODRU ingevuld. Tegelijk met het invullen van het klachtenformulier, wordt er een klachtzaak aangemaakt in ons zaaksysteem. De melder ontvangt automatisch een zaaknummer, waaraan de klachtmelding is gekoppeld. Bij eventuele vragen kan de melder verwijzen naar het zaaknummer.
Zodra er een zaak is aangemaakt wordt deze door een toezichthouder opgepakt. De werkafspraak is dat een toezichthouders zo snel mogelijk (uiterlijk binnen 2 werkdagen) contact heeft met de melder. Het vervolgtraject kan de volgende twee kanten opgaan.
-
Er is sprake van een overtreding
De toezichthouder bezoekt de locatie waarover een klacht is ingediend en controleert deze aan de hand van de betreffende wet- en regelgeving. Als blijkt dat er een overtreding plaatsvindt, neemt de toezichthouder conform de Landelijke Handhaving strategie Omgevingswet (LHSO) bepaalde vervolgstappen. Dit varieert van een waarschuwingsbrief tot voornemen last onder dwangsom en/of strafrechtelijk optreden. Daarnaast informeert de toezichthouder de melder over de stand van zaken. Het vervolgtraject is dan hetzelfde als bij een reguliere milieucontrole.
-
Er is geen overtreding geconstateerd
Tijdens de behandeling van de klacht kan ook geconstateerd worden dat de vermoedelijke veroorzaker voldoet aan de huidige wet- en regelgeving. In dit geval neemt de toezichthouder contact op met de melder om dit terug te koppelen. Hierbij geven wij aan dat er wordt voldaan aan de wet- en regelgeving. Dit betekent niet dat er geen overlast wordt ervaren, alleen dat wij vanuit de ODRU geen handvatten hebben om handhavend op te treden.
-
Aantal klachten
In 2024 hebben we in totaal 1057 klachten behandeld ten opzichte van de 803 klachten 2023. Dit betekent dat we 31% meer klachten hebben behandeld ten opzichte van 2023. Dit cijfer is vergelijkbaar t.o.v. het aantal klachten uit 2022, dit waren er 1042.
Aantal klachten ODRU 2024 (alle gemeenten)
De ODRU heeft in 2024 in totaal 1057 klachten in behandeling genomen. Dit zijn klachten met betrekking tot milieu, asbest en bouw. Hiernaast is het aantal klachten per gemeenten weergegeven. Uitgesplitst in milieuthema per klacht zijn dit 434 geluid, 118 geur, 37 licht, 13 bodemverontreiniging, 49 bouw en 21 asbestklachten.
Totaal aantal klachten: 1057

Regionaal
Vuurwerkopslagen
in woonwijken
Vuurwerk in woonwijken: minder verkooppunten, minder overtredingen
Op televisie was een documentaire over vuurwerkopslagen in woonwijken. Ook is er een onderzoek geweest naar de locaties van vuurwerkopslagen. Dit heeft geleid tot veel vragen van de pers, inwoners van gemeenten en de politiek.
Binnen het werkgebied van de ODRU ligt een aantal vuurwerkopslagen in een woonwijk. Het begrip woonwijk is ruim en slecht gedefinieerd maar na analyse komen we tot de conclusie dat 14 vuurwerkopslagen in de omgeving van woonhuizen zijn.
ODRU en VRU controleren samen
Samen met de Veiligheidsregio Utrecht (VRU) controleert de ODRU alle vuurwerkopslagen in oktober/ november, tijdens de verkoopdagen en na afloop van de jaarwisseling. Als uitvoeringsinstantie controleren we op de naleving van de wet- en regelgeving. De locaties worden door de gemeente aangewezen.
De belangrijkste conclusie die wij kunnen trekken na deze controles is tweeledig. Enerzijds zien wij de afgelopen jaren het aantal verkooppunten steeds verder afnemen. Anderzijds constateren wij bij de ondernemers die vuurwerk verkopen nauwelijks overtredingen.
Aantal vuurwerkopslaglocaties per gemeente
Resultaat controles 2024/2025
Er zijn in totaal 26 vuurwerkverkooppunten gecontroleerd op meerdere momenten. Tijdens de voorcontroles waren bij 10 verkooppunten overtredingen geconstateerd. Alleen was er bij geen van deze punten opslag van vuurwerk aanwezig. Om die reden is er gewaarschuwd dat de zaken in orde moesten zijn voordat er vuurwerk geleverd werd.
Tijdens de verkoopdagen zijn bij 4 verkooppunten kleine overtredingen geconstateerd die direct verholpen konden worden en waar geen verdere handhaving noodzakelijk was.
Het ging om:
- Speakers voor muziekgeluid in de (buffer)bewaarplaats die niet vallen onder explosievrije armaturen;
- Het gangpad was minder dan 75 cm vrij door een doos die verkeerd geplaatst was;
- Ondeugdelijk stapelen van dozen, waardoor een enkeling ingezakt raakte.
Resultaten controle vuurwerkverkooppunten 2024-2025
Bron foto’s: Canva


Regionaal
Toezicht op propaantanks
Toezicht op propaantanks bij particulieren onder de Omgevingswet
Op 1 januari 2024 is het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl) van kracht geworden. In dit besluit zijn beoordelingsregels gesteld voor externe veiligheid. Het is ook verplicht om externe veiligheidsrisico’s op te nemen in het Register externe veiligheid (Rev). Dit dient als een vervanging van de voormalige risicokaart. Een belangrijke aanpassing is dat propaantanks vanaf 3m3 volgens het Bkl in het Rev moeten worden opgenomen.
Onderstaande afbeelding is een overzicht van propaantanks in het register externe veiligheid. Deze is te raadplegen voor uw gemeente. Het register is nog niet compleet.
Propaantanks en hun risico’s
Propaan wordt vaak gebruikt als brandstof wanneer aardgas niet beschikbaar of kosten efficiënt is. Dit maakt dat tanks gevuld met propaan in het buitengebied populair zijn en veel gebruikt worden, zowel bij bedrijven als particulieren.
Het gebruik van propaan is niet zonder risico. Propaangas is een kleur- en geurloos koolwaterstofgas dat vloeibaar wordt gemaakt onder druk. Het is zwaarder dan lucht en kan bij lekkages laag blijven hangen en zich ophopen in lage gebieden. Propaan is ontvlambaar en kan exploderen bij blootstelling aan een ontstekingsbron.
Toezicht op propaantanks door ODRU
De ODRU voert periodieke controles uit op propaantanks. Het gebruik van een propaantank moet bij het bevoegd gezag worden gemeld en voor grote tanks geldt een vergunningplicht. Echter, omdat wij niet vaak bij particulieren komen en deze tanks niet altijd worden gemeld, bestond het risico dat er meerdere tanks onbekend bleven. Daarom startte ODRU een project om alle tanks in ons werkgebied in kaart te brengen, te controleren en aan de meldingsplicht te laten voldoen. In 2023 zijn 217 tanks en in 2024 zijn 290 gecontroleerd.
Aantal gecontroleerde tanks
Conclusies
Bij ongeveer de helft van de gecontroleerde tanks zijn er tekortkomingen geconstateerd. In 2/3 van de gevallen konden particulieren de juiste keuring niet aantonen. In meeste gevallen omdat de informatie bij de installateur of verhuurder lag. In 1/3 van de gevallen ontbrak de juiste melding.
In een klein percentage van de gevallen was er ook echt iets mis met de tank of er werd niet voldaan aan de afstandseisen.
Tekortkomingen gecontroleerde propaantanks
Samenwerking en resultaten
Wat verder opviel was dat de meeste inwoners goed meewerkten en dat de meeste controles soepel verliepen. Dit was in het verleden niet altijd het geval omdat de meeste inwoners onbekend waren met de bewuste wet- en regelgeving, en met de ODRU als toezichthoudende instantie. Wij hebben hier binnen het project ook veel extra aandacht aan geschonken en dat heeft uiteindelijk goed gewerkt.
Bron headerfoto: Canva

Regionaal
Landelijk register MBA’s
De ODRU sluit zich aan bij landelijk platform voor transparantie in milieubelastende activiteiten
In 2024 is de ODRU aangesloten bij een klankbordgroep voor het afstemmen van uniforme registratie van milieubelastende activiteiten (hierna: MBA). Deze klankbordgroep is, in samenwerking met de werkgroep, ingezet vanuit pijler 3 van het Interbestuurlijk Programma VTH. Vanuit de werkgroep is gewerkt aan een voorstel uniformering MBA-registratie via een landelijk model. Dit voorstel is getoetst door de klankbordgroep, waarna een conceptmodel van een landelijk register MBAs (hierna: RMBA) is gecreëerd. In 2025 wordt gewerkt om een definitief register beschikbaar te stellen. De ODRU zal zich aansluiten bij dit register. Via het RMBA wordt de informatievoorziening van vergunningen, toezicht en handhaving (hierna: VTH) uniformer.
Voordelen van het RMBA
Het RMBA maakt het mogelijk om:
- Landelijke en bovenregionale beelden/overzichten te maken van activiteiten en hun impact op de leefomgeving.
- Te leren van ervaringen van andere overheden (die dezelfde type taken uitvoeren). Deze kun je gebruiken voor verbetering van de eigen uitvoering.
- Inzicht te krijgen in gegevens over de grenzen van de organisatie en om het directe werkgebied heen. Niet alleen van buurgemeenten, maar ook van andere overheden die in hetzelfde werkgebied actief zijn.
Transparantie en betrouwbaarheid
Het RMBA biedt deze doelgroepen transparante, betrouwbare en gedetailleerde informatie. Zo verbeteren zij hun inspanningen om milieubelasting te beheren, te reguleren en uiteindelijk te verminderen. De informatie kan ook gebruikt worden voor persberichten, belangengroepen en onderzoeksinstituten en voor inwoners en bedrijven.
Samenwerking
De werkgroep van het RMBA heeft een globaal functioneel ontwerp gemaakt van het RMBA. De ODRU is aangesloten bij de klankbordgroep van het landelijke project. Daarin denken wij mee over afspraken over het gebruik en de functionaliteit van het RMBA; welke bijdrage kan de ODRU leveren en wat hebben we nog nodig van de leverancier van ons zaaksysteem.
Bron headerfoto: Hollandluchtfoto.nl

Regionaal
Milieu in het omgevingsplan
Milieu in het omgevingsplan
Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet op 1 januari 2024 is de regelgeving voor veel milieuaspecten ingrijpend veranderd. Gemeenten hebben van het Rijk meer beleidsvrijheid en verantwoordelijkheden gekregen om milieuaspecten zoals bodem, geluid, geur en dergelijke te regelen. Het omgevingsplan is hiervoor het belangrijkste instrument.
De gemeenten hebben nu een tijdelijk omgevingsplan dat bestaat uit: (ruimtelijke) regels uit verschillende vervallen instrumenten, zoals bestemmingsplannen en vervallen rijksregels over activiteiten (aangeduid als de bruidsschat).
Op 1-1-2032 moeten gemeenten het tijdelijke omgevingsplan hebben omgezet in een integraal omgevingsplan zoals bedoeld in de Omgevingswet. De ODRU ondersteunt de gemeenten met informatie en advies over de uitwerking van de milieuaspecten.
Drie verschillende producten
Gedurende de looptijd van het regionale programma Milieu in het omgevingsplan werken we aan:
- Een basisdocument omgevingsplan dat antwoord geeft op de vraag wat gemeenten moeten en mogen regelen op basis van Rijks- en provinciale regels;
- Beleidsadviezen op basis waarvan gemeenten zelf beleidskeuzes kunnen maken binnen de ruimte die de Omgevingswet biedt;
- Omgevingsplanadviezen op basis waarvan gemeenten (milieu)regels kunnen maken voor het nieuwe omgevingsplan.
In onderstaand figuur is de samenhang weergegeven tussen deze producten en de gemeentelijke omgevingsvisie, actieplannen, programma’s en het omgevingsplan.

Basisdocument
Bij het stellen van regels in het omgevingsplan moeten gemeenten voldoen aan instructieregels van het Rijk en de provincie. De ODRU heeft dit jaar een basisdocument opgesteld waarin wordt uitgelegd wat gemeenten in het omgevingsplan moeten en mogen regelen voor:
- bodem
- externe veiligheid
- geluid
- trillingen
- geur
- archeologie
- lozen afvalwater
Volgend jaar vullen we het basisdocument aan met een beschrijving van wat gemeenten moeten en mogen regelen voor luchtkwaliteit, ecologie, energiebesparing, energieopwekking en lichthinder.
Beleidsnotities en handreikingen
Externe Veiligheid
Beleidsnotitie
De ODRU heeft in nauwe samenwerking met de gemeenten en de Veiligheidsregio Utrecht (VRU) een beleidsnotitie externe veiligheid opgesteld. Een wezenlijke verandering in de regelgeving voor externe veiligheid is dat elke risicovolle activiteit, waaronder o.a. het vervoer en de opslag van gevaarlijke stoffen, nu een of meerdere aandachtsgebieden heeft. In deze gebieden zijn mensen binnenshuis onvoldoende beschermd tegen ongevallen, tenzij extra maatregelen worden genomen. Gemeenten kunnen zelf bepalen hoe zij mensen in deze gebieden gaan beschermen. De gemeenten die de beleidsnotitie hebben vastgesteld hanteren hetzelfde beschermingsniveau. Dit draagt bij aan uniformiteit in de regio.
Handreikingen provincie en Veiligheidsregio Utrecht
De provincie Utrecht heeft recent een handreiking voor externe veiligheid in het omgevingsplan opgesteld als aanvulling op onze beleidsnotitie externe veiligheid. Daarin zijn onder andere voorbeeldregels voor in het omgevingsplan opgenomen. Ook de Veiligheidsregio Utrecht (VRU) heeft een dergelijke handreiking opgesteld. Wij hebben een oplegnotitie bij de twee handreikingen gemaakt, waarin we uitleggen hoe gemeenten de handreikingen kunnen gebruiken.
Geluid van verkeer
Beleid hogere waarden geluid
De ODRU werkt samen met de gemeenten aan nieuw regionaal geluidbeleid ter vervanging van het beleid hogere waarden geluid van de gemeenten. Onder de Omgevingswet worden voor gemeentelijke wegen geen hogere waarden meer vastgesteld. Op termijn doen we dit ook niet meer voor provinciale wegen. Niettemin moet bij het toestaan van bijvoorbeeld een nieuwe woning op een geluidbelaste locatie nog steeds worden afgewogen of de akoestische situatie aanvaardbaar is. Bij de beoordeling daarvan hanteert de ODRU vooralsnog het oude beleid. Intussen werken we met de gemeenten aan nieuw (regionaal) geluidbeleid voor de beoordeling van de aanvaardbaarheid van meer geluid op de gevel dan de standaardwaarde uit het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl).
Basisgeluidemmissies (BGE)
Gemeenten moeten BGE bepalen om het geluid van gemeentelijke wegen te monitoren. Deze BGE moeten worden aangeleverd aan het ‘geluidregister’. We hebben met de RUD Utrecht afgesproken dat we dit gezamenlijk oppakken. Hiervoor hebben we een plan van aanpak opgesteld. Belangrijk zijn de verkeergegevens. We streven naar één provinciaal verkeersmodel, maar zien ook dat veel gemeenten al over een verkeersmodel beschikken. De provincie gaat onderzoeken of de verschillende verkeersmodellen aan elkaar gelinkt kunnen worden, zodat er uiteindelijk één set aan datagegevens is op basis van de bestaande modellen.
Bodem
Bij het in werking treden van de Omgevingswet zijn veel bodemtaken, zoals de aanpak van alle nog niet eerder door de provincie beschikte bodemverontreinigingen, van de provincie naar de gemeente gegaan. Voor de uitvoering is een toetsingskader noodzakelijk. Gemeenten moeten die deels vastleggen in het nieuwe omgevingsplan. Voor een beleidsneutrale overgang hebben gemeenten het oorspronkelijk provinciale beleid overgenomen en staan bruidsschatregels in het tijdelijke deel van het omgevingsplan. De ODRU werkte in 2024 aan een nieuw beleidskader voor het nieuwe omgevingsplan. Het doel hiervan is dat op basis daarvan duidelijke en werkbare regels in het omgevingsplan kunnen worden opgesteld voor het bouwen op bodemgevoelige locaties en overige activiteiten die op of in de bodem plaats kunnen vinden.
Geur van veehouderijen en industrie
Gemeenten moeten in het omgevingsplan geurregels opnemen die voldoen aan de instructieregels in het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl). De normen voor geur van veehouderijen die hierin staan worden aangescherpt. Ook wordt de komende tijd nieuw landelijk geurbeleid voor industriële bedrijven opgesteld. Het Rijk wil hiermee geurhinder terugbrengen. De ODRU houdt deze ontwikkelingen nauwlettend in de gaten.
Gemeenten hebben beleidsvrijheid bij het lokaal regelen van geur in het omgevingsplan. In 2024 zijn we samen met de gemeenten gestart met het ontwikkelen van een regionaal beleidskader voor geur van veehouderijen. In 2025 worden deze werkzaamheden vervolgd.
Omgevingsplanadvies archeologie
Gemeenten moeten in hun omgevingsplannen rekening houden met cultureel erfgoed, inclusief bekende en te verwachten archeologische waarden. De ODRU heeft hiervoor een omgevingsplanadvies archeologie opgesteld. Deze notitie beschrijft hoe gemeenten archeologische waarden kunnen integreren in hun omgevingsplannen en bevat voorbeeldregels die ze kunnen gebruiken.

Regionaal
Project Duurzaamheid
Regionale duurzaamheidsprojecten
Het klimaat verandert en de temperatuur stijgt. Dit heeft gevolgen voor mens, natuur en milieu. Nederland neemt maatregelen om de klimaatverandering tegen te gaan. De maatregelen uiten zich in wetgeving. Gemeenten en Omgevingsdiensten spelen een belangrijke rol in de uitvoering van klimaat en energiebeleid.
Kennisdeling en samenwerking
Met gemeenten waar we mee samenwerken zorgen we voor een duurzame omgeving. In plaats van dit per gemeente te doen, pakken we dit sinds dit jaar regionaal op. Deze samenwerking stelt ons in staat om van elkaar te leren, efficiënter te werken, concrete resultaten te behalen en samen te werken aan een duurzamere omgeving. Dit uit zich in verschillende projecten, namelijk: duurzaam bouwen, rapporteren van CO2-uitstoot bij bedrijven, en het stimuleren van elektrische warmtepompen bij bedrijven. De projecten komen voort uit (nieuwe) wetgeving of uit ontwikkelingen in de energiewereld waar de gemeente op in kan spelen. De projecten zijn gericht op het behalen van de duurzaamheidsdoelstellingen uit de coalitieakkoorden van de gemeenten. Omdat de projecten gericht zijn op landelijke wetgeving en/of ontwikkelingen zijn de projecten niet specifiek voor één gemeente, maar regionaal uitvoerbaar. Op dit moment betekent dit dat de 15 gemeenten binnen het ODRU-werkgebied hieraan meewerken.
Met deze manier van werken kunnen we op een grotere schaal handelen. Dit levert meer energiebesparing op, minder CO2-uitstoot en kan efficiënt uitgevoerd worden.
Hoe gaan we te werk?
Elk regionaal project heeft een projectgroep waarin ten minste drie gemeenten deelnemen. Samen met ons bepalen zij de doelstellingen en de uitvoering van het project. We delen de voortgang en resultaten van deze projecten met alle deelnemende gemeenten. De projecten worden gezamenlijk door de gemeenten gekozen.
We zijn gestart met de eerste drie projecten, namelijk:
Duurzaam bouwen
Nederland staat voor een flinke bouwopgave. De provincie Utrecht heeft de ambitie om jaarlijks 10.000 woningen te realiseren. We hebben de taak om zo toekomstbestendig mogelijk en zo duurzaam mogelijk te bouwen. We richten ons op circulariteit, energie, klimaatadaptatie, duurzame mobiliteit en gezondheid. Door dezelfde maatregelen en procesafspraken te hanteren, creëren we een gelijk toetsingskader.
Status: De projectgroep heeft een stappenplan opgesteld hoe gemeenten het Convenant toekomstbestendig bouwen kunnen implementeren in gemeentelijk beleid en uitvoering. Het project zit in de eindfase. Het stappenplan is bijna gereed.
Rapporteren van CO2-uitstoot bij bedrijven
Bedrijven met meer dan 100 werknemers moeten van het Rijk sinds 1 juli 2024 gegevens aanleveren over het woon-werk en zakelijk verkeer van hun werknemers. Vanaf 15 januari 2025 kunnen bedrijfseigenaren gegevens rapporteren over 2024. In het eerste jaar worden enkel administratieve controles uitgevoerd of alle rapportages daadwerkelijk zijn ingediend.
Status: De rapportagemodule is intern ingericht en de rapportages worden in 2025 verzameld. Dit geeft inzicht in de CO2-uitstoot van het vervoer van bedrijven. Daarnaast houdt de ODRU toezicht op het uitvoeren van deze plicht.
Stimuleren van elektrische warmtepompen bij bedrijven
Per 1 juli 2023 is de energiebesparingsplicht voor bedrijven aangescherpt. Naast energiebesparende maatregelen worden ook verduurzamingsmaatregelen getroffen. Dit geldt ook voor de ruimteverwarming. Bedrijven en instellingen moeten naast de bestaande verwarmingsketel een elektrische warmtepomp aanschaffen. We stimuleren en informeren bedrijfseigenaren over de hybride –en volledig elektrische warmtepomp. Een hybride- of elektrische warmtepomp zorgt voor minder gasgebruik.
Status: De projectgroep heeft een tekst opgesteld met de benodigde informatie over de hybride -en volledig elektrische warmtemogelijkheden. Deze tekst wordt gedeeld met alle gemeenten, geplaatst op LinkedIn en de website van de ODRU.
Bron foto’s : Canva

Lokaal
Energielabel C
Voortgang Label C verplichting kantoorgebouwen
Toezicht en Handhaving door ODRU
In 2022 is de gemeente samen met de ODRU gestart met de voorbereiding op het toezicht en handhaving van de label C verplichting voor kantoorgebouwen met een vloeroppervlakte van meer dan 100 vierkante meter. De verplichting om als kantoorgebouw minimaal een energielabel C te hebben was opgenomen in de Bouwbesluit 2012 en is door de inwerkingtreding van de Omgevingswet opgenomen in het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl).
Het algemeen bestuur van de ODRU heeft besloten het toezicht op deze regelgeving bij de ODRU onder te brengen. In de jaarplannen zijn uren gereserveerd voor deze taak.
Aanpak toezicht en handhaving
Het ROV (de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland) heeft lijsten van kantoorgebouwen gedeeld met gemeenten en Omgevingsdiensten. In 2022 ontvingen kantoorgebruikers een informatiebrief over de nieuwe wetgeving/label C verplichting en de rol van de ODRU.
De handhavingsstrategie volgt een interventieladder. Van ‘informeren’ naar ‘afspreken’ en indien nodig naar ‘sanctioneren’. Dit kan leiden tot een dwangsom of zelfs sluiten van een gebouw. In 2023 richtte de ODRU zich eerst op grootste kantoorgebouwen zonder energielabel omdat daar de meeste winst is te behalen.
Eigenaren kregen de kans een plan op te stellen om binnen een jaar aan de energielabel C te voldoen. Het doel is CO2 uitstoot te verminderen door prioriteit te geven aan gebouwen met het grootste besparingspotentieel.
Aanspreken van eigenaren
Milieuregelgeving richt zich doorgaans tot de gebruiker van een pand en niet tot de eigenaar van het pand. In dit project ‘label C plicht kantoren’ wordt niet de gebruiker maar de eigenaar van het kantoorgebouw aangeschreven. De eigenaar kan voorzieningen treffen aan het bouwwerk en is verantwoordelijk voor het aanvragen van een geldig energielabel C. Wanneer het kantoorgebouw gehuurd is, is het belangrijk om de huurder te informeren over de start van het handhavingstraject. Niet-naleving kan leiden tot sluiting.
Stand van zaken
Vanaf januari 2023 worden eigenaren van de grootste kantoorgebouwen zonder energielabel aangeschreven. Reageert een eigenaar met een planning dan wordt nog niet gehandhaafd. Bij het uitblijven van een reactie wordt het kantoor bezocht. Uit ervaring blijkt dat meer dan de helft van de aangeschreven eigenaren onterecht een vooraankondiging last onder dwangsom heeft ontvangen. Vaak voldoen zij toch aan de verplichting, staat het kantoorgebouw leeg, heeft het een andere functie gekregen, is het oppervlak van de productieruimte groter dan de kantoorruimte zelf, was het gebouw gesloopt of wordt het gesloopt.
Zie hieronder de stand van zaken in uw gemeente. Gedetailleerde informatie over gebouwen die nog niet voldoen zijn bij de ODRU op te vragen.
Resultaten tot nu toe
Hieronder ziet u de resultaten tot 1 januari 2025. In de gemeente Utrechtse Heuvelrug staan in totaal 366 kantoren geregistreerd. Daarvan zijn 137 kantoren label-c plichtig. Op onderstaande afbeelding staan de resultaten over 2023 en 2024.
Bij de start van het project op 1 januari 2023 voldeden 111 kantoren nog niet aan de labelplicht. Dit aantal is gedaald naar 34 kantoren die op 1 januari 2025 nog niet voldoen aan de label-c verplichting.
De 21 kantoren die volgens onze administratie nog geen label hebben aangevraagd vertegenwoordigen in totaal een beperkt oppervlak (6008 m2).
Op 31 december 2024 voldeed 90,7% van de kantoorgebouwen aan de label-c verplichting.
De kantoren die nog niet voldoen volgens de administratie van de ODRU zijn hieronder onder het figuur weergegeven.
De cijfers in de tekst wijken mogelijk iets af van de cijfers in de afbeelding. Dat komt doordat het dashboard constant wordt bijgewerkt en het moment van downloaden enkele weken heeft afgeweken met het moment van schrijven. De cijfers in de afbeelding zijn het meest up-to-date.


Lokaal
ROM advisering omgevingsplan Amerongen
Invoering van de Omgevingswet
Na invoering van de Omgevingswet is het omgevingsplan, het nieuwe gemeentelijke kader met regels voor de fysieke leefomgeving. Waar het bestemmingsplan focust op een goede ruimtelijke ordening, gaat het omgevingsplan over een evenwichtige toedeling van functies aan locaties.
Nieuw omgevingsplan
Vanaf 1 januari 2024 is er sprake van tijdelijke omgevingsplannen. Deze bestaan uit de bestemmingsplannen, beheers verordeningen en een deel voormalige rijksregels. Het tijdelijke omgevingsplan moet worden omgezet naar een ‘nieuw’ omgevingsplan dat één geheel is en aan de eisen van de Omgevingswet voldoet. Gemeenten hebben hierbij meer beleidsvrijheid dan nu het geval is. Ook veranderen werkwijzen en verantwoordelijkheden, waarmee bij het omzetten van het tijdelijke omgevingsplan naar het nieuwe deel rekening moet worden gehouden. Dit kost veel tijd. Gemeenten krijgen daarom nog tot 1 januari 2032 de tijd om (nieuwe) omgevingsplannen op te stellen.
Gebiedsgerichte aanpak omgevingsplan
De gemeente Utrechtse Heuvelrug is begonnen met het opstellen van dit ‘nieuwe’ omgevingsplan. Er is gestart met de kern Amerongen. De gemeente werkt daarbij gebiedsgericht. Dit betekent dat de gemeente het omgevingsplan stap voor stap uitbreidt met andere dorpen en het buitengebied. Het concept omgevingsplan voor Amerongen heeft in de zomerperiode van 2024 ter inzage gelegen. Dit zal de basis vormen voor het omgevingsplan voor de hele gemeente.
Betrokkenheid bij milieuaspecten in omgevingsplan
De ODRU is vroegtijdig betrokken bij het opstellen van het omgevingsplan Amerongen voor de milieuaspecten. Met name voor de milieuaspecten bodem, geluid, geur en omgevingsveiligheid verandert er veel. Zo zijn gemeenten bevoegd gezag geworden voor de vaste bodem. Voor geluid en geur van activiteiten geldt onder andere een nieuwe systematiek voor de beoordeling van milieu zonering. Het begrip inrichtingen verdwijnt, in plaats daarvan moeten regels worden gesteld aan (milieubelastende) activiteiten en gevoelige gebouwen en locaties.
Omgevingsveiligheid in omgevingsplan
Na een ingekomen reactie op het concept omgevingsplan en de beleidsnotitie externe veiligheid van de gemeente, is na de zomer dieper ingegaan op omgevingsveiligheid. Dit complexe thema met nieuwe begrippen, zoals aandachtsgebieden en zeer kwetsbare gebouwen, wordt samen met de gemeente uitgewerkt in het omgevingsplan Amerongen. De komende jaren worden ook de aspecten geluidsverkeer en bodem nader uitgewerkt.
Samenwerken
Al deze veranderingen betekenen dat we intensiever met de gemeente zijn gaan samenwerken. Wat is ‘beleidsneutraal’? Wat zijn de veranderingen? Wat wil en wat moet/mag de gemeente regelen in het omgevingsplan? Door afstemming tussen onze ROM-adviseur, specialisten en de gemeente is een concept omgevingsplan voor Amerongen opgesteld, met zoveel mogelijk geïntegreerde milieuaspecten. De wijze waarop de ODRU betrokken is, is anders dan voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet. Deze ervaring wordt ook meegenomen voor advisering aan andere gemeenten. De ODRU blijft aangehaakt bij de totstandkoming van het definitieve omgevingsplan op de verschillende expertise onderdelen die de ODRU in huis heeft. Zo dragen we bij aan een veilige en gezonde fysieke leefomgeving.

Lokaal
Geluidsadvies bij evenementen
Wanneer geluidsadvies bij evenementen flyer
Nieuwe flyer voor APV-collega’s
Samen met drie ODRU-gemeenten hebben we een flyer/infographic ontwikkeld: IJsselstein, Bunnik en Utrechtse Heuvelrug. Doel is om te verduidelijken wanneer je wel of geen geluidsadvies bij ons aanvraagt voor een evenement. Deze flyer is opgemaakt in afbeeldingen en helpt APV-collega’s om efficiënter te werken en onze geluidspecialisten gericht in te schakelen.
Waarom deze flyer?
Sinds het einde van de coronaperiode zien wij als ODRU een sterke toename van evenementen. Dat is positief, maar daarmee stijgt ook de vraag naar geluidsadvies en metingen. Er starten regelmatig nieuwe APV-collega’s en er kan twijfel ontstaan bij afwijkende situaties. Hiervoor biedt de flyer duidelijke richtlijnen.
Om efficiënt met de beperkte tijd en middelen om te gaan en zoveel mogelijk impact te kunnen maken, richten we ons op de meest impactvolle werkzaamheden. Evenementen met weinig risico’s op klachten en bestaande evenementen zonder wijzigingen kunnen vaak eenvoudig worden afgehandeld zonder uitgebreide adviestrajecten.
Deel de flyer met je APV-collega’s
Op de flyer staan afbeeldingen en toelichtingen met voorbeelden van evenementen. We vragen gemeenten deze flyer intern te delen met alle APV-collega’s, zodat zij deze makkelijk kunnen gebruiken. Dat kan bijvoorbeeld digitaal, als print op het bureau of als flyer aan de muur.
Voorbereiding evenementen 2025
Ons doel is om met elkaar goed voorbereid te zijn op het komende jaar. Daarom hebben we aan de gemeente gevraagd vóór eind december een lijst of kalender te sturen met evenementen waarvoor geluidsadvies en -metingen worden verwacht in 2025. Dit helpt ons om onze meetkalender tijdig in te richten en voldoende capaciteit te plannen. Dat doen we namelijk deels met externe specialisten. Last-minute verzoeken voor metingen kunnen we daardoor niet garanderen. Bij tijdige planning kunnen we de gemeente goed helpen en een positieve impact maken op de geluidsbeleving bij leuke evenementen in de gemeente.
Evaluatie en vervolg
In het eerste kwartaal van 2025 organiseren we een sessie voor regievoerders en APV-collega’s bij de gemeenten om de advisering rondom evenementen verder toe te lichten en eventuele verbeteringen voor de flyer met jullie te bespreken.

Lokaal
Natuur en duurzaamheid in het basisonderwijs
Natuur- en duurzaamheid in het basisonderwijs
Alle basisscholen in de gemeente Utrechtse Heuvelrug kunnen onbeperkt gebruik maken van het ondersteuningsaanbod van De Boswerf in Zeist. De Boswerf levert educatieve producten en diensten rond natuur en duurzaamheid. Daarmee kunnen leerkrachten een praktische invulling geven aan onderwijs over natuur en duurzaamheid. Met de kant-en-klare materialen zoals leskisten en natuurpakketten van De Boswerf kunnen leerkrachten in de klas, op het schoolplein of in de wijk aan de slag. Het werkt drempelverlagend en ontlast de leerkracht. Dat geldt ook voor de aangeboden lessen en excursies op locatie.
Biodiversiteit
We brachten ook de natuur de klas in met de poster Schatkist van de natuur. Leerlingen kunnen op deze poster al hun natuurvondsten kwijt die ze bijvoorbeeld op weg van huis naar school, naar de gymzaal of op het schoolplein tegen kwamen. Zo vult de poster zich gedurende het jaar met allerlei dieren en planten uit de leefomgeving van de leerlingen. Zo maken we het thema biodiversiteit concreet voor leerkrachten en leerlingen.
Op deze manier bereiden we leerlingen voor op een snel veranderende samenleving en helpen we hen hun plek daarin te vinden, zowel nu als in de toekomst. Daarnaast bieden we de leerlingen handelingsperspectief: ze ontdekken wat ze zelf kunnen bijdragen. Dit sluit naadloos aan bij het principe van duurzaamheid.
Deelname in 2024
Jaarlijks schrijven leerkrachten zich in via de website om gebruik te maken van het aanbod. In 2024 namen in de gemeente Utrechtse Heuvelrug totaal 18 basisscholen, 94 producten af. Daarmee bereikten we 2.605 leerlingen.